Afgelopen weekend was het
weer zo ver. Zo´n verjaardag waar ik niet onderuit kon komen. Ik
werk gelukkig in de horeca en heb altijd de smoes dat ik moet werken.
Maar soms moet ook ik eraan geloven. Ik hoor veel mensen zeggen dat
ze het wel leuk en gezellig vinden zo´n feestje, maar ik vind er
echt niks aan.
Het begint al bij
binnenkomst. Er moet gefeliciteerd worden en zeer opzichtig de
cadeautjes uitgestald op een tafel, zodat iedereen kan zien wie er
wat gegeven heeft. Dan moet je verplicht twee bakken halflauwe koffie
opdrinken. Nou ja, koffie, een soort water waar ze een koffieboon
naar hebben laten kijken. Dit wordt geserveerd met een gebakje, dat
duidelijk uit het vriesvak van de supermarkt komt, en al vele uren op
het aanrecht heeft doorgebracht, zodat het een korst heeft waar zelfs
de hond zijn tanden op breekt. Intussen komt de rest van de visite
binnen, die steeds zeer onhandig en luidruchtig iedereen moeten
feliciteren. Je moet een keer of twintig opstaan en weer gaan zitten.
Er wordt in de rondgang veel op tenen gestaan en tegen voeten
geschopt. Maar als je de koffie overleeft dan haal je de borrel
gelukkig. Dan pas begint echt de ellende.
Terwijl de visite goed zijn
best doet om alle beschikbare asbakken vol te roken. Probeer je door
de mist een gesprek aan te knopen met diegene naast je. Dat is altijd
diegene waarvan je blij bent dat je die minstens een jaar niet meer
tegen zult komen. Als de dranken eindelijk geserveerd zijn, begint
ome Jan al vrij snel over dat het erg warm is, en zijn flesje lek kan
zijn, want het bier is steeds zo snel op. Elke familie heeft zo´n
ome Jan, en die ome Jan heeft ook overal dezelfde smoezerige
uitdrukkingen om maar niet te hoeven zeggen dat hij gewoon teveel
zuipt.
Deze ome Jan beschikt ook
nog eens over maximaal tien grappen, die hij elke verjaardag maar
weer voor de dag haalt. Iedereen heeft ze ook al veel te vaak
gehoord, maar bij elk flesje bier schreeuwt hij ze harder door de
kamer, om er vervolgens zelf het hardst om te lachen. De rest knikt
en glimlacht dan maar beleefd mee, maar probeert ondertussen een
diepgaand gesprek te voeren over alle mensen in het dorp. Want na een
verjaardag ben je helemaal bijgepraat over alle mensen die je maar
kan bedenken.
Ondertussen staan er wat
chips en nootjes op tafel te wachten tot ze weggegooid worden, want
niemand durft die dingen aan te raken. En twee- tot driemaal gaat er
een schaal met iets warms rond. Het is mij als kok nog steeds niet
gelukt te ontdekken wat mensen nu echt in de frituur gooien. Mijn
advies is in ieder geval: niet opeten! Het ergste is nog als de
schaal met bitterballen langs moet komen. Dit zijn meestal balletjes
waar ooit een paneerlaag omheen zat en die moesten dan in heet en
ruim vet gebakken worden. Dit betekent dus niet dat je in je kleine
frituurtje die hele doos er in één keer in kan mikken , zodat de
temperatuur daalt tot onder de honderd graden en er uiteindelijk een
massa aan paneermeel met ragout omhoog komt, dat zich volgezogen
heeft met het toch al veel te vaak gebruikte frituurvet. Dit soort
gastronomie kost mensenlevens. Ome Jan maakt het niks uit, die propt
ze naar hartenlust in zijn mond zonder toe te geven dat hij zijn mond
verbrandt. Maar dat voelt hij vast toch niet meer, omdat hij er in
zijn eentje voor heeft gezorgd dat om half elf al iedereen verplicht
aan de goedkope wijn zit, omdat het bier op is.
Mocht je op een uitgebreid
feestje zitten, dan heb je het genoegen dat de vrouw des huizes ook
koude hapjes heeft gemaakt. Dit is altijd heel fantasievol: een
blokje kaas met een zilveruitje, een plak worst, of een in ham
gerolde augurk. Het prikkertje is dan nog het lekkerst en minder
droog dan de hapjes, die de dag ervoor al gemaakt zijn en door
ruimtegebrek in de koelkast op het aanrecht zijn gezet. Geld voor een
stukje folie was er niet, want de hapjes zijn droger dan de prikker
die erin zit.
Na dit alles te hebben
overleeft, stap je maar eens op voordat het echt uit de hand loopt en
ome Jan weer met zijn broek op de knieën op de tafel gaat staan
dansen. Vrouwlief vindt het dan altijd erg plezierig om buiten bij de
voordeur nog een gesprek van een half uur te gaan voeren in de
vrieskou. Gelukkig kan de verwarming in de auto zo aan.
Als je dan twee straten
weggereden bent durft zij ook nog te gaan zeggen: “Het was best
gezellig hè?”
Ik rijd zwijgend naar huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten