donderdag 31 maart 2016

Antoine Demoitié

Na de val van wielrenner Demoitié is er weer veel gespreksstof over de motoren en auto´s die meerijden in een wielerkoers. Deze renner valt en wordt vervolgens aangereden door een motor met een jurylid achterop. Hij overlijdt later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Het is natuurlijk tragisch dat een jonge renner van nog maar vijfentwintig jaar het leven laat in een sportwedstrijd. Nog tragischer is het eigenlijk dat dit allemaal onze schuld is.

Wij willen altijd alles weten van de jongens onderweg. Wij willen weten hoe de koers eruit ziet. Wat er gebeurt onderweg. Wat de voorsprong is van koplopers, en de achterstand van achterblijvers. Met de huidige techniek krijgen we nog veel meer informatie in beeld dan we eigenlijk gehoopt hadden. Zo zien we vaak ook nog snelheden, gemiddelde snelheden, hoogteverschillen en ga zo nog maar even door. Dit alles wordt dan urenlang door twee commentatoren aan elkaar gepraat met allerlei ditjes en datjes over de renners, omdat er simpelweg niet veel te vertellen valt over een groepje mannen dat urenlang vooruit fietst. Deze mannen hebben ook nog de nare eigenschap het woord “kennelijk” elke drie woorden wel twee keer te roepen. Dit vind ik persoonlijk een ergerlijk dingetje, waar de heren nog maar eens aan moeten werken. Als ik wielrennen kijk, kijk ik meestal op de achtergrond mee, want het duurt me veel te lang. Zeker als het een niet echt interessante rit is. Ik zit ook niet te wachten op allerlei feitjes en weetjes over de neef van de nicht van de moeder van de buurman van één van de renners. Dit is allemaal informatie die de verslaggevers uit wanhopige verveling gaan googlen en aan ons meedelen. Zo vervelen wij ons met hen mee. De finish is soms wel interessant, zeker massasprints, nog meer als daar gevallen wordt. Treurig voor de renners, maar dat levert nou eenmaal spectaculaire beelden op.

Ik zit ook niet te wachten op ingezoomde beelden van pleistertjes en lapjes op ellebogen en knieën. Iedereen die wel eens op een racefiets heeft gezeten, weet dat je vroeg of laat een keer wat kapot valt. Dat hoort nou eenmaal bij de sport.
Wat absoluut niet bij welke sport dan ook hoort. Is dat wij als nieuwsgierige toeschouwer zoveel willen weten dat ze het parcours volplempen met cameramotoren. Behalve deze motoren zijn er ook nog die van de jury bijvoorbeeld. Je hebt ook de materiaalwagens nog. Dit moet allemaal over de smalle kasseistroken en bergweggetjes om die renners maar te kunnen volgen. In de bergen maken toeschouwers de wegen nog smaller door er massaal midden op de weg te gaan staan.
Van mij mag een renner gerust eens uithalen als er weer zo’n malloot, gehuld in een apenpak probeert zijn favoriet even aan te raken. Als het echt jouw favoriet is, blijf je van hem af en laat je hem zijn wedstrijd rijden.

Alle beelden die wij graag willen zien smullen de sponsoren natuurlijk van. Want wij kijken urenlang naar hun namen op televisie. De kleding, de borden langs de weg, de auto’s enzovoort. Wij samen zorgen dus voor veel te veel mensen met machines tussen jonge goedgetrainde coureurs en wij zorgen dus voor die levensgevaarlijke situaties.

Als onze sensatiedrang en extreme drang naar welke nutteloze informatie dan ook wat minder zou worden. Hebben de sponsoren minder baat bij hun naam zo lang op televisie, en ook minder baat bij zoveel gemotoriseerde voertuigen op het veel te kleine parcours.

Antoine Demoitié, bedankt voor de mooie sport die je ons hebt laten zien.
Laten wij hier nu eindelijk eens van leren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten